Achter de schermen van de criminologie & rechtshandhaving

Het pellen van een uitje – of waarom veilig zijn niet hetzelfde is als zich veilig voelen

Dat zijn ernstige kwesties, maar er kan ook een ander verhaal worden verteld: het aantal verkeersdoden is in ons land sinds de jaren zeventig flink afgenomen. Het aantal moorden ligt ook erg laag. En de geregistreerde criminaliteit daalt al jaren. Dan gaat het om sterk afnemende inbraakcijfers, minder vernielingen, minder diefstal, enzovoort. Deze trend heeft deels te maken met een afnemende aangiftebereidheid, maar dat verklaart lang niet alles. Ook in het buitenland spreken criminologen over een crime drop. Met criminaliteitscijfers gaat het wereldwijd de goede kant op en Nederland is internationaal gezien een erg veilig land.

Waarom dan toch die soms oververhitte nadruk op veiligheid? Ondanks alle terechte aandacht voor wat er fout gaat, gaat er in ons land ook heel veel goed. Toch voelt dat lang niet altijd zo. Er bestaat kennelijk een verschil tussen ‘objectieve veiligheid’ (veiligheid die in cijfers valt uit te drukken) en ‘subjectieve veiligheid’ (veiligheid als emotie). Tussen je veilig voelen en veilig zijn. Het Centraal Bureau voor de Statistiek houdt nauwgezet bij hoe het met de veiligheidsbeleving van de bevolking is gesteld. Uit cijfers blijkt dat 35 procent van de Nederlanders zich wel eens onveilig zegt te voelen. Dat is best een flinke groep. Maar wat betekent dit cijfer eigenlijk?

Een antwoord op die vraag laat zich pellen als een uitje. Steeds kom je een nieuwe laag tegen die verklaart waarom mensen zich onveilig voelen. De eerste laag gaat over wat mensen op straat waarnemen: overlast, criminaliteit en andere narigheid. Toch blijkt dat mensen zich meer zorgen maken over wat er in de samenleving gebeurt dan over de kans om slachtoffer te worden van een nare gebeurtenis. Met zich onveilig voelen is dus meer aan de hand dan bang zijn voor een donker steegje en een blokje omlopen.

De tweede laag van onveiligheidsbeleving stuit daarom op zorgen over hoe het met Nederland gaat. ‘Met mij gaat het goed, met ons slecht’, zo vatte het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) de stemming ooit samen. Burgers zijn meer tevreden over hun eigen leven dan over de politiek en het land als geheel. Tegelijkertijd is er sprake van een groeiende groep burgers die het idee heeft dat het met henzelf, noch met Nederland, de goede kant opgaat. Zij voelen zich unheimisch, hebben een ‘niet pluis’ gevoel. In dit verband gaat het ook wel over maatschappelijk onbehagen.

Hiermee boren we een derde en laatste laag van existentiële veiligheid aan. Er hebben zich donkere wolken samengepakt over het milieu, de houdbaarheidsdatum van ons hoge welvaartspeil en de garantie van bestaanszekerheid binnen een veranderende wereldorde. Mensen voelen zich in hun wezen – existentieel – onveilig. Volgens de Pools-Britse filosoof Zygmunt Bauman leven we in een ‘vloeibare moderniteit’: een moderniteit zonder richting, zonder inspirerende ideologieën, zonder aansprekende ideeën en zonder morele horizon. Aanhoudende twijfel, verwarring en onzekerheid zijn ons deel.

Hoe deze diepere dimensies van veiligheid – of beter onveiligheid – op te lossen, is een ingewikkeld punt. Het installeren van bewakingscamera’s, hekken en slagbomen heeft geen directe invloed. Sterker nog, misschien gaan mensen zich hierdoor eerder nog onprettiger voelen. Een mogelijke denkrichting voor het tegengaan van existentiële onveiligheid is een overheid die dichtbij burgers staat door het aanbieden van goede publieke voorzieningen: gezondheidszorg, onderwijs, openbaar vervoer, een bibliotheek en een politiebureau in de buurt. Als burgers merken dat de overheid in hun basale behoeften kan voorzien heeft dat een positief effect op hun zorgen en grieven. Een tweede perspectief is het investeren in de civil society van sociale verbanden en ontmoetingen binnen verenigingen, stichtingen en collectieven waar mensen elkaar tot steun kunnen zijn. Veiligheid heeft immers niet alleen te maken met het tegengaan van risico en gevaar, maar ook met het versterken van geborgenheid en vertrouwen.

Ronald van Steden, Senior onderzoeker bij het NSCR en Universitair Hoofddocent Bestuurswetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam

Plaats een reactie